Hoe ik de weg van de ‘Stilte’ ontdekte

Zo lang ik mij herinneren kan, is het mijn grootste wens geweest een antwoord te vinden op de vraag 'Wie ben ik?' ‘Wie zijn wij als mens?’ ‘Hoe zit dat dan met God?”
Vele jaren heb ik naar het antwoord gezocht, gereisd tot in Afrika, Latijns Amerika en India, filosofie en theologie gestudeerd, talrijke workshops gevolgd in belangrijke en minder belangrijke disciplines van de westerse psychologie en oosterse tradities.

Eind jaren tachtig ontdekte ik hoe je je  chakra's in evenwicht kon brengen, ik had ik in de `gestaltstoel' gezeten, was ik gerebirthed, de trauma's uit mijn kindertijd opnieuw beleefd in psychodrama, mijn subpersoonlijkheden en egotoestanden onderzocht met psychosynthese en transactionele analyse, en vooral meer dan honderd meditatietechnieken geleerd.

Ik had echter nog steeds het gevoel dat er iets ontbrak, zonder een geruststellende gedachte over wat dat zou kunnen zijn. Ik was in mijzelf geen enkele ervaring tegengekomen die blijvend was en ik kon ook geen onveranderlijk `zelf’ aanwijzen. Ik bestond nog steeds uit verschillende zelven die voortdurend veranderden, al naar gelang de emotionele zijnstoestand waarin ik verkeerde. Op het ene moment mocht ik mezelf, op het volgende moment niet. Op de ene dag was ik tevreden met mijn leven, op de andere dag was ik rusteloos.

Begin jaren 90 ontmoette ik twee companen die ik al gauw ervaarde als zogenaamde zielsgenoten.
Wat me het meest bijblijft bij onze vaak nachtelijke gesprekken was de kwaliteit van onze gemeenschappelijke meditaties aan ‘t begin en ‘t einde van onze bijeenkomsten. 
Ieder van ons had een heel eigen geschiedenis en vorming van meditatie achter de rug. De een had vooral christelijk geïnspireerde meditatie beoefend, de anderen zen of vipassana ( een bepaalde boeddhistische meditatietechniek). In deze groepsbijeenkomsten zijn we tijdens onze intensieve meditaties in een intense beleving terechtgekomen die duidelijk anders was dan wanneer we alleen mediteerden. Een ons nieuwe, vreemde  ervaring, die echter bijzonder aangenaam was en die ons in grote rust en stilte bracht, in een soort leegte. We ervoeren een gevoel van grote vreugde en een diepe gelukzaligheid. Het was een zéér krachtige energie die van binnenuit kwam en waarvan we wel meer wilden, altijd meer. En alleen daarom al kwamen we steeds vaker samen. Er was duidelijk iets nieuws gaande; de gelukzaligheid en intensiteit zinderde telkens nog uren na.

Wat maakte deze meditaties anders? Het was vooral de intensiteit van deze beleving die ‘gewone’ meditaties oversteeg. Het gebeurde diep in ons lijf, het gevoel dat we een bodem raakten waar niets anders meer onder lag. Daarnaast dat gevoel van ‘zalige’ leegte die de constante stroom van gedachten neutraliseerde. Deze krachtige energieën hadden echter ook lastige, nare gevolgen. We gingen in ons dagelijks leven door diepe, emotionele, moeilijke processen. We werden soms ziek, kregen verkoudheden en soms onverwacht koorts in het midden van de zomer. En toch wisten we, diep van binnen, dat dit de richting was die we uit moesten.

Een aantal jaren geleden kreeg ik de kans om met een oude  monnik te praten uit een Abdij in Nederland, die al vele jaren de zen meditatie praktiseerde. Hij vertelde mij iets bijzonder: 
” In het begin van mijn meditatiepraktijken was ik bezig met de boeddhistische traditie en de zen-traditie en was ik de leegte aan het beoefenen. De leegte leren ervaren om de leegte zelf, dat was vanuit de boeddhistische traditie een manier om de pijn en het lijden te overstijgen, afstand te nemen van het materiële. Het ging erom de fysieke dimensie te overstijgen om in een soort rust en leegte en stilte te komen.  Maar, sinds het begin van de jaren ‘60, is plots die ervaring van leegte zich voor mij gaan opvullen met iets, de leegte was anders dan voor de jaren ’50; die leegte was tegelijk een volheid. Ik ervoer totale leegte en in die leegte voelde ik mij vollopen”. 

Was dat ook het gevoel dat ons overspoelde wanneer we samen waren? 
Was het de kracht en de intensiteit van de verbondenheid samen ?
 
Het was de ontmoeting met Margot Wagemans, een gezamenlijke vriendin uit Antwerpen die ons enige tijd later een antwoord zou bieden. “Jullie hebben contact met de Supramentale Realiteit”, zei ze. Het was Margot die ons in contact bracht met het werk van Sri Aurobindo en Mirra Alfassa, door haar leerlingen en Sri Aurobindo  later ‘de Moeder’ genoemd. 

Het enthousiasme en onze fascinatie voor deze specifieke supramentale werkelijkheid leidde wat later tot het ontstaan van het Timotheus Project.

Nadat ikzelf een hele tijd  dagelijks  gemediteerd had, was ik in staat een vredige toestand te bereiken, een kalme leegte. Als ik stopte met mediteren hield dat effect, als ik geluk had, een paar uur aan. Maar dan was mijn denken weer teruggekeerd en begon ik mij ongemakkelijk te voelen, geïrriteerd, boos of wat dan ook. Dan rende ik terug naar mijn meditatie om al deze dingen opnieuw te gaan observeren.

In de geschriften van Sri Aurobindo maar ook van Krishnamurti ontdekte ik het belangrijk aspect van de getuige of waarnemer. De getuige is niet alleen getuige en zich bewust van wat er in zijn geest en lichaam gebeurt, hij is er vooral ook de creatieve bron van.

Met andere woorden, de getuige of de waarnemer van de geest (gedachten, gevoelens, emoties en associaties) is niet alleen de getuige van gedachten en gevoelens, maar hij creëert op de een of andere manier onmiddellijk dat waar hij getuige van is. Wat ik bedoel, is dat een gedachte die luidt `ik heb een hekel aan mezelf verschijnt 'alsof zij er altijd al geweest is en een eigen, onafhankelijk bestaan leidt. In werkelijkheid echter schept de waarnemer op de een of andere mysterieuze wijze deze gedachte door middel van het waarnemen; de waarneming is het creatieve voertuig van de waarnemer., Eenvoudig gezegd, als de waarnemer wil kunnen waarnemen, moet hij iets, creëren om waar te nemen.

Op een dag, toen ik dit alles overdacht, begon ik te zoeken naar degene (de persoon of het zelf) die zo lang had zitten mediteren, observeren en creëren. Ik zocht naar het 'ik' buiten de werkelijkheid die door de waarnemer gecreëerd wordt, het 'ik' dat ervaren had dat de waarnemer en de schepper dezelfde zijn. 

Hoe meer 'ik' zocht naar degene die dit gevoel of die gedachte ervaart, naar degene die zit te mediteren, des te meer ik begon in te zien dat er niemand is, alleen maar lege ruimte. 'Ik' kon niets vinden. Dat wat al deze dingen deed, alles wat gedaan of gecreëerd werd en het bewustzijn van een 'ik' waren een en hetzelfde. Er was geen afzonderlijk, individueel 'ik', want 'ik' kan als afzonderlijke entiteit niet bestaan, tenzij ik wezenlijk anders ben dan alle dingen en er los van sta.

In het begin was ik niet in staat lang in deze 'toestand van geen-toestand' te verblijven; zodra ik mijn aandacht naar buiten richtte en weer begon met ervaringen te creëren, erin op te gaan en er één mee te worden, belandde ik weer in de toestand van de waarnemer en zijn zelfgecreëerde werkelijkheden. Het impliciete niveau van ononderbroken eenheid dat ik ervaren had, werd echter steeds gemakkelijker bereikbaar. Op momenten van spanning of vermoeidheid, maar ook op momenten dat alles prettig ging, kon ik er snel even induiken. Hoewel ik er even vaak uitschoot als ik erin schoot, werd het eenheidsbewustzijn een voortdurend aanwezig besef, dat een enorme bemoediging en rust met zich meebracht bij alles waar ik mij mee bezighield.


Wat voor mij fundamenteel was, is dat er een deur wordt geopend naar een grotere werkelijkheid, die een ruimere context biedt voor mijn/onze ervaringen. In plaats van pijn, isolement, frustratie of gescheidenheid te ervaren als absolute, op zichzelf staande zijnstoestanden ontstaat er een blijvend besef van het grotere geheel, van de manier waarop, 'alles met alles in verband staat'. 

Wat heb ik nu aan deze ervaring van een grotere werkelijkheid als ik 's morgens opsta, mijn koffie drink en de drukke snelweg oprijd?
Ik merk dat mijn leven veel gelijkmatiger wordt. Elke ervaring van totaalverbondenheid, ook al besef je het niet 24 uur per dag zo duidelijk, vermindert voor een stukje de vooropgezette meningen, de waardeoordelen en de gevoelens van isolement die onze dagelijkse ervaringen op zo'n kenmerkende wijze bederven. In plaats van voortdurend rotsvast overtuigd te zijn van verschijnselen als isolement, concurrentie, pijn en conflicten en de begrenzing ervan, opent zich in je bewustzijn een deur naar een ervaring van een grotere eenheid.

Gedurende een hele tijd werkte ik ijverig en probeerde te begrijpen en te ervaren op welke manier mijn werkelijkheid door de waarnemer gecreëerd wordt. Op een dag zat ik te kijken hoe de door mijn waarnemer gecreëerde werkelijkheden verschenen en verdwenen, hoe de waarnemer mijn bewustzijn binnenkwam en weer verliet, toen ik mij realiseerde dat ik buiten deze waarnemer en de door hem gecreëerde werkelijkheden stond. De waarnemer in mij, zo leek het, ontstond met iedere nieuwe schepping, alsof deze twee, de waarnemer en wat hij creëert (bijvoorbeeld een gedachte of een gevoel) onmiddellijk met elkaar in verband stonden. En omdat 'ik' niet alleen mijn gedachten kon observeren, maar, als ik mijn gedachten waarnam, ook mijzelf, besefte ik dat zich iets moest uitstrekken tot voorbij de grenzen van het duo waarnemer-schepping. 

Geleidelijk kreeg ik het gevoel niet langer vast te zitten aan het komen en gaan van de waarnemer die iedere nieuwe 'werkelijkheid' creëert, vervolgens wordt en ervaart, en ten slotte waarneemt. Er was een 'ik' dat buiten de door de waarnemer gecreëerde werkelijkheid staat en dat bestaat in wat ik een 'toestand van geen-toestand' noem, een toestand die open, leeg en bevrijdend aanvoelt.

Het was een toestand die ik gemakkelijk opnieuw kon binnengaan door mijn aandacht los te maken van het denken en deze te concentreren op mijzelf, degene achter het denken.

Toen ik dit eenmaal ervaren had, om die toestand opnieuw binnen te gaan, niets anders hoefde te doen dan mijn aandacht te verleggen en een ruimte te openen waarin deze toestand zich kon manifesteren.

Mijn volgende sprong in begrip kwam toen ik ging ervaren dat de waarnemer en dat wat hij creëert (gedachten, gevoelens, gewaarwordingen, overtuigingen, enzovoort) in wezen hetzelfde zijn. In eerste instantie had ik ze als verschillend opgevat en had ik er verschillende namen of etiketten voor gebruikt. Ik had bijvoorbeeld bepaalde lichamelijke gevoelens die ik 'angst' noemde en ik besloot dat dat (mijn angst) niet goed was, iets dat ik niet wilde. Vandaar dat ik deze energie die 'ik' angst genoemd had tegen begon te houden. Wat 'ik' mij realiseerde was dat 'ik' deze energie angst had genoemd en dat 'ik' had beslist dat die ongewenst was. Toen ik niet langer besliste dat ik van geen angst wilde, het etiket verwijderde en de angst als louter energie zag, was er geen probleem meer. De angst was op haar meest elementaire niveau gemaakt van energie en was iets waar ik dus eigenlijk helemaal geen weerstand tegen hoefde te bieden.


Ik herkende de theorie van de fysicus David Bohm dat er een 'expliciete orde' bestaat en een `impliciete orde'. De expliciete orde is de wereld zoals wij haar op onze kenmerkende manier waarnemen: vol voorwerpen die duidelijke verschillen en begrenzingen hebben. De impliciete orde is de ononderbroken eenheid die ons allemaal verbindt; het is het kwantumniveau waarop objecten, deeltjes, mensen en emoties, subatomair gezien, gemaakt zijn van dezelfde substantie. 

Op het expliciete niveau lijken de waarnemer en dat wat hij waarneemt (gedachten, emoties, gewaarwordingen) te verschillen. Op het impliciete niveau zijn zij echter hetzelfde. Als ik in deze impliciete toestand van onderlinge verbondenheid wegzonk, verdween de scheidslijn tussen de waargenomen schepper en de waargenomen schepping, en verbleef ik in een kalme heelheid.

Als ik nu verdriet voelde, realiseerde ik mij dat de waarnemer van het verdriet en het verdriet zelf in feite hetzelfde waren; het was alleen maar mijn zienswijze op expliciet niveau die de ervaring splitste in een tegenstelling, in 'ik en gij'. 

Einstein wist het al: "Alles is leegte en vorm is verdichte leegte

Tijdens de zomer wil ik graag tijdens het stilte weekend in de kluizerij via een aantal oefeningen delen hoe we ook in het dagelijks leven kunnen leren leven vanuit de ‘innerlijke stilte’.

 

Hoe ik de weg van de ‘Stilte’ ontdekte

Over ons

Timotheus is een lerende beweging die mensen bijeenbrengt en vormt om vanuit hun innerlijke ruimte en intuïtieve intelligentie hun talenten te ontwikkelen. Timotheus roept mensen op om vanuit intrinsieke bewogenheid, verantwoordelijkheid op te nemen en zich actief onderzoekend en bewustzijnsverruimend, te engageren in hun kleine gemeenschap, de brede samenleving en een wereld in transitie.  Het uiteindelijke doel is een multidimensionele en ethische samenleving die ruimte laat voor zowel de mentale ratio als voor ‘het supra-mentale’ - of dat wat het mentale overstijgt - waarin burgers co-creatief en zelfbewust zin geven aan een goed en harmonieus samenleven.


Hoe ik de weg van de ‘Stilte’ ontdekte

Zo lang ik mij herinneren kan, is het mijn grootste wens geweest een antwoord te vinden op de vraag 'Wie ben ik?' ‘Wie zijn wij als mens?’ ‘Hoe zit dat dan met God?”
Vele jaren heb ik naar het antwoord gezocht, gereisd tot in Afrika, Latijns Amerika en India, filosofie en theologie gestudeerd, talrijke workshops gevolgd in belangrijke en minder belangrijke disciplines van de westerse psychologie en oosterse tradities.

Eind jaren tachtig ontdekte ik hoe je je  chakra's in evenwicht kon brengen, ik had ik in de `gestaltstoel' gezeten, was ik gerebirthed, de trauma's uit mijn kindertijd opnieuw beleefd in psychodrama, mijn subpersoonlijkheden en egotoestanden onderzocht met psychosynthese en transactionele analyse, en vooral meer dan honderd meditatietechnieken geleerd.

Ik had echter nog steeds het gevoel dat er iets ontbrak, zonder een geruststellende gedachte over wat dat zou kunnen zijn. Ik was in mijzelf geen enkele ervaring tegengekomen die blijvend was en ik kon ook geen onveranderlijk `zelf’ aanwijzen. Ik bestond nog steeds uit verschillende zelven die voortdurend veranderden, al naar gelang de emotionele zijnstoestand waarin ik verkeerde. Op het ene moment mocht ik mezelf, op het volgende moment niet. Op de ene dag was ik tevreden met mijn leven, op de andere dag was ik rusteloos.

Begin jaren 90 ontmoette ik twee companen die ik al gauw ervaarde als zogenaamde zielsgenoten.
Wat me het meest bijblijft bij onze vaak nachtelijke gesprekken was de kwaliteit van onze gemeenschappelijke meditaties aan ‘t begin en ‘t einde van onze bijeenkomsten. 
Ieder van ons had een heel eigen geschiedenis en vorming van meditatie achter de rug. De een had vooral christelijk geïnspireerde meditatie beoefend, de anderen zen of vipassana ( een bepaalde boeddhistische meditatietechniek). In deze groepsbijeenkomsten zijn we tijdens onze intensieve meditaties in een intense beleving terechtgekomen die duidelijk anders was dan wanneer we alleen mediteerden. Een ons nieuwe, vreemde  ervaring, die echter bijzonder aangenaam was en die ons in grote rust en stilte bracht, in een soort leegte. We ervoeren een gevoel van grote vreugde en een diepe gelukzaligheid. Het was een zéér krachtige energie die van binnenuit kwam en waarvan we wel meer wilden, altijd meer. En alleen daarom al kwamen we steeds vaker samen. Er was duidelijk iets nieuws gaande; de gelukzaligheid en intensiteit zinderde telkens nog uren na.

Wat maakte deze meditaties anders? Het was vooral de intensiteit van deze beleving die ‘gewone’ meditaties oversteeg. Het gebeurde diep in ons lijf, het gevoel dat we een bodem raakten waar niets anders meer onder lag. Daarnaast dat gevoel van ‘zalige’ leegte die de constante stroom van gedachten neutraliseerde. Deze krachtige energieën hadden echter ook lastige, nare gevolgen. We gingen in ons dagelijks leven door diepe, emotionele, moeilijke processen. We werden soms ziek, kregen verkoudheden en soms onverwacht koorts in het midden van de zomer. En toch wisten we, diep van binnen, dat dit de richting was die we uit moesten.

Een aantal jaren geleden kreeg ik de kans om met een oude  monnik te praten uit een Abdij in Nederland, die al vele jaren de zen meditatie praktiseerde. Hij vertelde mij iets bijzonder: 
” In het begin van mijn meditatiepraktijken was ik bezig met de boeddhistische traditie en de zen-traditie en was ik de leegte aan het beoefenen. De leegte leren ervaren om de leegte zelf, dat was vanuit de boeddhistische traditie een manier om de pijn en het lijden te overstijgen, afstand te nemen van het materiële. Het ging erom de fysieke dimensie te overstijgen om in een soort rust en leegte en stilte te komen.  Maar, sinds het begin van de jaren ‘60, is plots die ervaring van leegte zich voor mij gaan opvullen met iets, de leegte was anders dan voor de jaren ’50; die leegte was tegelijk een volheid. Ik ervoer totale leegte en in die leegte voelde ik mij vollopen”. 

Was dat ook het gevoel dat ons overspoelde wanneer we samen waren? 
Was het de kracht en de intensiteit van de verbondenheid samen ?
 
Het was de ontmoeting met Margot Wagemans, een gezamenlijke vriendin uit Antwerpen die ons enige tijd later een antwoord zou bieden. “Jullie hebben contact met de Supramentale Realiteit”, zei ze. Het was Margot die ons in contact bracht met het werk van Sri Aurobindo en Mirra Alfassa, door haar leerlingen en Sri Aurobindo  later ‘de Moeder’ genoemd. 

Het enthousiasme en onze fascinatie voor deze specifieke supramentale werkelijkheid leidde wat later tot het ontstaan van het Timotheus Project.

Nadat ikzelf een hele tijd  dagelijks  gemediteerd had, was ik in staat een vredige toestand te bereiken, een kalme leegte. Als ik stopte met mediteren hield dat effect, als ik geluk had, een paar uur aan. Maar dan was mijn denken weer teruggekeerd en begon ik mij ongemakkelijk te voelen, geïrriteerd, boos of wat dan ook. Dan rende ik terug naar mijn meditatie om al deze dingen opnieuw te gaan observeren.

In de geschriften van Sri Aurobindo maar ook van Krishnamurti ontdekte ik het belangrijk aspect van de getuige of waarnemer. De getuige is niet alleen getuige en zich bewust van wat er in zijn geest en lichaam gebeurt, hij is er vooral ook de creatieve bron van.

Met andere woorden, de getuige of de waarnemer van de geest (gedachten, gevoelens, emoties en associaties) is niet alleen de getuige van gedachten en gevoelens, maar hij creëert op de een of andere manier onmiddellijk dat waar hij getuige van is. Wat ik bedoel, is dat een gedachte die luidt `ik heb een hekel aan mezelf verschijnt 'alsof zij er altijd al geweest is en een eigen, onafhankelijk bestaan leidt. In werkelijkheid echter schept de waarnemer op de een of andere mysterieuze wijze deze gedachte door middel van het waarnemen; de waarneming is het creatieve voertuig van de waarnemer., Eenvoudig gezegd, als de waarnemer wil kunnen waarnemen, moet hij iets, creëren om waar te nemen.

Op een dag, toen ik dit alles overdacht, begon ik te zoeken naar degene (de persoon of het zelf) die zo lang had zitten mediteren, observeren en creëren. Ik zocht naar het 'ik' buiten de werkelijkheid die door de waarnemer gecreëerd wordt, het 'ik' dat ervaren had dat de waarnemer en de schepper dezelfde zijn. 

Hoe meer 'ik' zocht naar degene die dit gevoel of die gedachte ervaart, naar degene die zit te mediteren, des te meer ik begon in te zien dat er niemand is, alleen maar lege ruimte. 'Ik' kon niets vinden. Dat wat al deze dingen deed, alles wat gedaan of gecreëerd werd en het bewustzijn van een 'ik' waren een en hetzelfde. Er was geen afzonderlijk, individueel 'ik', want 'ik' kan als afzonderlijke entiteit niet bestaan, tenzij ik wezenlijk anders ben dan alle dingen en er los van sta.

In het begin was ik niet in staat lang in deze 'toestand van geen-toestand' te verblijven; zodra ik mijn aandacht naar buiten richtte en weer begon met ervaringen te creëren, erin op te gaan en er één mee te worden, belandde ik weer in de toestand van de waarnemer en zijn zelfgecreëerde werkelijkheden. Het impliciete niveau van ononderbroken eenheid dat ik ervaren had, werd echter steeds gemakkelijker bereikbaar. Op momenten van spanning of vermoeidheid, maar ook op momenten dat alles prettig ging, kon ik er snel even induiken. Hoewel ik er even vaak uitschoot als ik erin schoot, werd het eenheidsbewustzijn een voortdurend aanwezig besef, dat een enorme bemoediging en rust met zich meebracht bij alles waar ik mij mee bezighield.


Wat voor mij fundamenteel was, is dat er een deur wordt geopend naar een grotere werkelijkheid, die een ruimere context biedt voor mijn/onze ervaringen. In plaats van pijn, isolement, frustratie of gescheidenheid te ervaren als absolute, op zichzelf staande zijnstoestanden ontstaat er een blijvend besef van het grotere geheel, van de manier waarop, 'alles met alles in verband staat'. 

Wat heb ik nu aan deze ervaring van een grotere werkelijkheid als ik 's morgens opsta, mijn koffie drink en de drukke snelweg oprijd?
Ik merk dat mijn leven veel gelijkmatiger wordt. Elke ervaring van totaalverbondenheid, ook al besef je het niet 24 uur per dag zo duidelijk, vermindert voor een stukje de vooropgezette meningen, de waardeoordelen en de gevoelens van isolement die onze dagelijkse ervaringen op zo'n kenmerkende wijze bederven. In plaats van voortdurend rotsvast overtuigd te zijn van verschijnselen als isolement, concurrentie, pijn en conflicten en de begrenzing ervan, opent zich in je bewustzijn een deur naar een ervaring van een grotere eenheid.

Gedurende een hele tijd werkte ik ijverig en probeerde te begrijpen en te ervaren op welke manier mijn werkelijkheid door de waarnemer gecreëerd wordt. Op een dag zat ik te kijken hoe de door mijn waarnemer gecreëerde werkelijkheden verschenen en verdwenen, hoe de waarnemer mijn bewustzijn binnenkwam en weer verliet, toen ik mij realiseerde dat ik buiten deze waarnemer en de door hem gecreëerde werkelijkheden stond. De waarnemer in mij, zo leek het, ontstond met iedere nieuwe schepping, alsof deze twee, de waarnemer en wat hij creëert (bijvoorbeeld een gedachte of een gevoel) onmiddellijk met elkaar in verband stonden. En omdat 'ik' niet alleen mijn gedachten kon observeren, maar, als ik mijn gedachten waarnam, ook mijzelf, besefte ik dat zich iets moest uitstrekken tot voorbij de grenzen van het duo waarnemer-schepping. 

Geleidelijk kreeg ik het gevoel niet langer vast te zitten aan het komen en gaan van de waarnemer die iedere nieuwe 'werkelijkheid' creëert, vervolgens wordt en ervaart, en ten slotte waarneemt. Er was een 'ik' dat buiten de door de waarnemer gecreëerde werkelijkheid staat en dat bestaat in wat ik een 'toestand van geen-toestand' noem, een toestand die open, leeg en bevrijdend aanvoelt.

Het was een toestand die ik gemakkelijk opnieuw kon binnengaan door mijn aandacht los te maken van het denken en deze te concentreren op mijzelf, degene achter het denken.

Toen ik dit eenmaal ervaren had, om die toestand opnieuw binnen te gaan, niets anders hoefde te doen dan mijn aandacht te verleggen en een ruimte te openen waarin deze toestand zich kon manifesteren.

Mijn volgende sprong in begrip kwam toen ik ging ervaren dat de waarnemer en dat wat hij creëert (gedachten, gevoelens, gewaarwordingen, overtuigingen, enzovoort) in wezen hetzelfde zijn. In eerste instantie had ik ze als verschillend opgevat en had ik er verschillende namen of etiketten voor gebruikt. Ik had bijvoorbeeld bepaalde lichamelijke gevoelens die ik 'angst' noemde en ik besloot dat dat (mijn angst) niet goed was, iets dat ik niet wilde. Vandaar dat ik deze energie die 'ik' angst genoemd had tegen begon te houden. Wat 'ik' mij realiseerde was dat 'ik' deze energie angst had genoemd en dat 'ik' had beslist dat die ongewenst was. Toen ik niet langer besliste dat ik van geen angst wilde, het etiket verwijderde en de angst als louter energie zag, was er geen probleem meer. De angst was op haar meest elementaire niveau gemaakt van energie en was iets waar ik dus eigenlijk helemaal geen weerstand tegen hoefde te bieden.


Ik herkende de theorie van de fysicus David Bohm dat er een 'expliciete orde' bestaat en een `impliciete orde'. De expliciete orde is de wereld zoals wij haar op onze kenmerkende manier waarnemen: vol voorwerpen die duidelijke verschillen en begrenzingen hebben. De impliciete orde is de ononderbroken eenheid die ons allemaal verbindt; het is het kwantumniveau waarop objecten, deeltjes, mensen en emoties, subatomair gezien, gemaakt zijn van dezelfde substantie. 

Op het expliciete niveau lijken de waarnemer en dat wat hij waarneemt (gedachten, emoties, gewaarwordingen) te verschillen. Op het impliciete niveau zijn zij echter hetzelfde. Als ik in deze impliciete toestand van onderlinge verbondenheid wegzonk, verdween de scheidslijn tussen de waargenomen schepper en de waargenomen schepping, en verbleef ik in een kalme heelheid.

Als ik nu verdriet voelde, realiseerde ik mij dat de waarnemer van het verdriet en het verdriet zelf in feite hetzelfde waren; het was alleen maar mijn zienswijze op expliciet niveau die de ervaring splitste in een tegenstelling, in 'ik en gij'. 

Einstein wist het al: "Alles is leegte en vorm is verdichte leegte

Tijdens de zomer wil ik graag tijdens het stilte weekend in de kluizerij via een aantal oefeningen delen hoe we ook in het dagelijks leven kunnen leren leven vanuit de ‘innerlijke stilte’.

 


Contactgegevens

Timotheus-Intuïtie vzw
Administratief Centrum:
Jaak De Boeckstraat 73 bus 2 - (DE KRING)
2170  Merksem

Tel.: 03 644 06 60
E-mail: info@timotheus.org

Inloggen >

Privacy verklaring >